Van trouw.nl van 17 juli 2021:
De gemeenten Den Haag en Utrecht hebben in 2015 en 2016 veel te weinig geld gekregen om hun wettelijke taken rond werk en uitkeringen goed uit te kunnen voeren. Dat leidt nu tot een miljoenenschikking met het Rijk, die wellicht ook voor meer gemeenten gaat gelden.
De manier waarop het Rijk de budgetten voor werk en bijstand over het land verdeelde, heeft met name een aantal grotere gemeenten met tekorten opgezadeld. Dat geeft het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid (SZW) na een slepende procedure nu onomwonden toe. Dat leidt ertoe dat Den Haag en Utrecht alsnog gecompenseerd gaan worden voor tekorten over 2015 en 2016: de twee gemeenten krijgen een tegemoetkoming van respectievelijk 22 miljoen en 14 miljoen euro. Met andere ‘nadeelgemeenten’ gaat het ministerie nog in gesprek. Zo voerden ook Den Bosch en Amersfoort de afgelopen jaren procedures en kreeg Landgraaf eerder al een kleine 900.000 euro bijgeschreven.
Kern van de zaak is de verdeelsleutel die het ministerie heeft gehanteerd om de zogeheten BUIG-budgetten mee te berekenen. Zo’n BUIG-budget is in feite een grote zak geld die een gemeente krijgt om uitkeringen mee te bekostigen. Dat gebeurt met een vrij ingewikkelde formule waarin allerlei demografische gegevens moeten worden meegenomen. Die moeten samen een zo eerlijk mogelijk beeld geven van hoeveel mensen er statistisch gezien ongeveer een bijstandsuitkering zouden moeten krijgen in een gemeente.
Ongunstig voor grote gemeenten
De gedachte daarachter is onder meer dat gemeenten gestimuleerd worden om mensen uit de bijstand te krijgen. Presteert een gemeente goed en zitten er – afgezet tegen de verdeelsleutel – relatief weinig mensen in de bijstand, dan houdt een gemeente dus meer geld over. Maar vanaf het begin zijn er al gemeenten die constateren dat de verdeelsleutel erg ongelukkig uitpakt. In het geval van Landgraaf vielen er bovendien verschillen met buurgemeente Brunssum op, zo schreef De Limburger onlangs. Terwijl beide gemeenten vergelijkbaar beleid hanteren en een sociale dienst delen, heeft Landgraaf structureel geld te weinig en zijn er in Brunssum juist tonnen over.
Het zijn met name grote, stedelijke gemeenten die merken dat de systematiek ongunstig voor ze uitpakt. Zo bleek bij rechtszaken over de kwestie al dat gemeenten die een centrumfunctie vervullen relatief meer mensen in de bijstand kennen, terwijl het rekenmodel daar niet rechtstreeks voor was gecorrigeerd. De Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in dit soort kwesties, stelde Den Haag, Utrecht, Den Bosch en Amersfoort daarover al in het gelijk. Het model is na procedures al een paar keer bijgesteld, maar dat leidde aanvankelijk niet tot een oplossing. Nu is er dus voor in elk geval twee gemeenten een schikking.
Die lost niet het hele tekort voor 2015 en 2016 op, zo laat de gemeente Den Haag weten: dat bedraagt namelijk 36 miljoen. “Dat wij als gemeenten hiervoor moeten procederen blijft onbegrijpelijk”, laat de woordvoerder van de Haagse wethouder Bert van Alphen weten. “Het gaat hier immers om een overheidstaak die gemeenten voor het Rijk uitvoeren. Wij hopen dat het kabinet dit moment aangrijpt om tot een structurele oplossing voor Den Haag en andere gemeenten te komen.”
Belangrijk bij formatie
Want rondom gemeenten en de financiering van werk en bijstand speelt nog veel meer. Den Haag zet bijvoorbeeld de procedure over de jaren vanaf 2017 voort; de tekorten waren toen volgens de gemeenten nog groter. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) roerde zich de afgelopen tijd flink. Ze kwam enkele dagen terug met een rapport van bureau Berenschot, dat becijferde dat gemeenten jaarlijks ruim 1,5 miljard tekortkomen voor uitvoering van de Participatiewet, waar het beleid rondom bijstand onder valt.
Eerder al pleitte de VNG voor een fundamentele herziening van de werkwijze. Die gaat nu te veel uit van wantrouwen, vinden gemeenten, waardoor kwetsbare mensen te vaak door de overheid in de problemen worden gebracht in plaats van dat ze geholpen worden. Zowel de wet als de financiering ervan lijken belangrijke onderwerpen bij de vorming van een nieuw kabinet.