Van dvhn.nl van 13 juni 2019

Vragen die er echt toe doen kwamen nauwelijks aan bod op de Publieksacademie Kinderarmoede. Vier suggesties hoe het beter kan.

Altijd ben ik weer verbijsterd als ik verhalen en cijfers lees of hoor over kinderarmoede in ons rijke Nederland. Hoe is het mogelijk dat begin 21e eeuw honderden, misschien wel duizenden kinderen met honger naar school gaan, omdat halverwege de maand het huishoudgeld al op is? Of nog erger: hongerig thuis blijven omdat zij zich schamen voor hun armoede. Waarom wordt dit probleem eerder groter dan kleiner, ondanks het aantrekken van de economie? En wat doen we eraan om deze schandvlek uit te wissen?

Peptalk

Deze vragen kwamen helaas nauwelijks aan bod op de Publieksacademie Kinderarmoede die maandagavond 3 juni in de Groningse Stadsschouwburg plaatsvond. Er waren daar teveel mensen aan het woord (en in de zaal) die zelf geen armoede kennen, maar wel het probleem willen bespreken. En hiermee een leuke boterham verdienen. Veel peptalk om hun broodwinning nog meer op de politieke agenda te krijgen.

Twijfels

Mijn twijfels begonnen al toen ik de jongens en meisjes van de Groningse Kinderraad zag en hoorde praten. Ik weet zeker dat zij geen armoede aan eigen lijf hebben ondervonden. Wel zaten ze boordevol ideeën over hoe de kinderarmoede kan worden aangepakt. Ook op jonge leeftijd staan de beste stuurlui blijkbaar aan wal.

Die kinderen treft geen blaam want het zijn altijd volwassenen die zo’n Kinderraad uit de grond stampen en de selectie organiseren. En opvallend veel bruine en zwarte kinderen hebben geselecteerd, terwijl Groningen nog steeds een hele witte stad is. Blijkbaar wilden de organisatoren laten zien dat ze culturele diversiteit heel hip vinden belangrijker dan het bestrijden van kinderarmoede? Ze hadden beter pogingen kunnen ondernemen om kinderen die daadwerkelijk in armoede leven of hun ouders en leerkrachten te motiveren hun eigen verhaal te vertellen, eventueel op video of geluidsband als zij (begrijpelijkerwijs) moeite hebben om voor een groot publiek over hun ellende te vertellen.

Gloedvol

Natuurlijk kwam bij dit Publiekscircus een wethouder opdraven, Mattias Gijsbertsen van GroenLinks. Die gloedvol betoogde dat de gemeente zich onder zijn leiding het vuur uit de sloffen rent met allerlei maatregelen. Die ik echter eerder als doekjes voor het bloeden zie. Terwijl je resolute oplossingen nodig hebt als je wilt dat Groningen in 2030 geen kinderarmoede meer kent.

Ook ruime aandacht voor twee hooggeleerde mensen die hun geld verdienen met het onderzoeken van de problematiek van kinderarmoede. Zoals we van de meeste sociale wetenschappers gewend zijn, komen ze straks met bevindingen en aanbevelingen die ervaringsdeskundigen allang weten en eerder hebben voorgesteld.

Ervaringsdeskundigen

Gelukkig waren er enkele sprekers die de problematiek van haver tot gort kennen, en niet alleen vanachter hun bureau. Zoals Kinderombudsman Margrite Kalverboer. En de spreker die zelf in armoede was opgegroeid, en met jeugdzorg te maken heeft gehad omdat zijn moeder niet goed voor hem zou kunnen zorgen. Iemand die met vallen en opstaan de weg omhoog heeft gevonden en nu zijn ervaringen doorgeeft aan jeugdigen die in financiële en andere problemen zitten.

Voorstellen

Vier voorstellen heb ik op de Publieksacademie node gemist.

Geef allereerst Stadjers onder de armoedegrens vooral als ze kinderen hebben een gemeentelijke toelage op hun uitkering of loon en bevrijd hen van soms ondraaglijke schulden. Dat levert meer op dan de inzet van extra professionals, om hen te begeleiden naar werk dat er niet is of ten koste gaat van hun kinderen.

Bovendien moeten de professionals meer op ervaringsdeskundigheid worden geselecteerd, en minder op diploma’s.

Daarnaast moeten mensen die in het ravijn van de armoede zijn gevallen, met slechts één ambtenaar te maken krijgen voor alle problemen die zij en hun kinderen ondervinden. Die ene ambtenaar is eindverantwoordelijk voor het totale pakket en moet zelf bij zijn collega’s voor elkaar krijgen dat de benodigde oplossingen binnen een afgesproken tijd beschikbaar komen. Die daarvoor een eigen budget krijgt, dat ook extern besteed mag worden als de klus niet binnen het bestaande circuit kan worden geklaard.

En laat tot slot de Sociale Dienst eindelijk een klanttevredenheidsonderzoek organiseren. Zodat boven tafel komt wat daar wel en niet goed gaat, en welke verbeteringsvoorstellen de cliënten zélf naar voren brengen.

Hein Vrolijk is onderzoeker en blogger op Eco-Simpel.