Schulden ondanks een bewindvoerder
Dagblad van het Noorden donderdag 13 januari 2022
Esther Hoekstra kan nu weer leven, zo zegt ze zelf. Ze is schuldenvrij dankzij ingrijpen van de Groninger Kredietbank en gemeente Groningen.
Wouter Hoving
Esther Hoekstra zou haar huis worden uitgezet door fouten van haar commerciële bewindvoerder. Het WIJ-team in Groningen vond de situatie van de oud-inwoonster van Roden schrijnend en besloot van de regels af te wijken.
‘Ik zit eigenlijk al een tijdje in de schulden”, begint Esther Hoekstra (46) te vertellen. Ze zit met haar begeleider vanuit het WIJ-team in het wijkcentrum in Selwerd in Groningen. Onmiddellijk stokt ze even. „Zat. Zát, natuurlijk…” Ze is nog niet gewend dat ze het kan zeggen, maar sinds een half jaar houdt Hoekstra weer geld over aan het einde van de maand.
Een jaar geleden zat Hoekstra diep in de ellende. Ze dreigde uit huis gezet te worden en had geen geld om eten te kopen.
Haar schulden beginnen in 2007, als Hoekstra en haar man scheiden. Ze woont dan nog in Roden. Hij laat haar achter met een restschuld van 13.000 euro. Hoekstra komt zo moeilijk rond, dat haar twee kinderen noodgedwongen uit huis moeten.
Enkele jaren laten komt de 46-jarige bewoner van Roden terecht bij een bewindvoerder, die haar helpt met haar financiën. Dat begint goed, ze helpen Hoekstra in de Wettelijke schuldregeling (Wsnp), een traject waarbij schuldeisers worden gedwongen tot een regeling, waarbij ze niet alles terugkrijgen.
Maar al gauw gaat het mis. De rechtbank ontslaat haar bewindvoerder ASI in Roden uit al haar zaken, omdat die het werk niet goed deed. Het is een rotzooitje.
Hoekstra moet overstappen. Ze komt in 2018 terecht bij een andere bewindvoerder: Fizom Noord in Roden. Eerst gaat dat goed, maar als Hoekstra in 2020 minder uren kan maken bij haar nieuwe baan als de coronacrisis begint, krijgt ze te weinig geld binnen. Haar aanvullende uitkering raakt ze kwijt, vanwege de uren die ze kan maken op het werk. Maar dat baantje in een broodjeszaak raakt ze al gauw kwijt.
Die uitkering die ze nodig heeft, blijft in de daaropvolgende maanden ook uit door stroperige communicatie. Hoekstra vindt dat haar bewindvoerder niet goed communiceert, maar volgens Fizom Noord geeft Hoekstra niet thuis: ze zou haar zaken niet goed melden bij het UWV en de gemeente. Ondertussen komt er zo weinig geld binnen op de rekening, dat de vaste lasten niet kunnen worden betaald. De huurschuld is dan al opgelopen tot 5000 euro. Hoekstra maakt haar beschermingsbewind verwijten.
Fizom Noord kan zich daar niet in vinden. „Er is wel degelijk veel contact geweest”, stelt het bedrijf in een reactie. Hoekstra zou bovendien meermaals niet goed aan haar informatieplicht hebben voldaan, zaken die ook bij de rechter kwamen. „Veel cliënten zijn blij met ons: de meesten komen bij ons via mond-tot-mondreclame. In het geval van mevrouw Hoekstra denken we dat ze misschien iets had kunnen hebben aan maatschappelijke begeleiding, maar dat kunnen wij niet doen als beschermingsbewindvoerder. Die tijd krijgen we niet vergoed.”
Intussen wil Hoekstra weg uit Roden, en al het gedoe dat ze er heeft meegemaakt. Ze vindt een goedkope woning in Groningen en pakt haar biezen. Justitie klopt bij Hoekstra’s nieuwe huis aan met twee vervelende documentjes. Een rechtszitting vanwege een uithuiszetting, en eentje om de schuldregeling stop te zetten. Omdat Hoekstra niet meer aan haar afbetalingsverplichtingen voldoet, hebben schuldeisers weer recht op het oorspronkelijke schuldbedrag. De toekomst lijkt dof: geen huis en opnieuw torenhoge schulden.
Hoekstra krijgt intussen veel minder weekgeld, te weinig om goed van rond te komen. „Soms maakte mijn zoon een tientje over of kocht hij eten voor mij. Mijn gasfornuis was stuk, ik leefde op waterijsjes en vanilleyoghurt. Ik kreeg zo veel stress dat ik nog maar 45 kilo woog. Ik was broodmager, sliep niet meer en at niet meer. Ik huilde alleen maar. Het is dat ik twee kinderen heb, want anders had ik gezegd: het hoeft allemaal niet meer.”
Ten einde raad loopt ze binnen bij het WIJ-team in de wijk Selwerd in Groningen als ze geld nodig heeft voor haar vervoer naar de rechtbank in Leeuwarden.
Als WIJ-medewerker Mariëtte van der Hooft het verhaal van Hoekstra hoort, is ze van haar stuk gebracht. „Want dit klopte niet. De bewindvoerder hoort gewoon te zorgen voor haar vaste lasten. Daarvoor zit iemand juist in de schuldhulpverlening: dát wordt voor je geregeld. Je hebt er niet eens inzage in.” Volgens Van der Hooft heeft de bewindvoerder niet genoeg vanuit sociaal oogpunt gehandeld.
Formeel kan de WIJ-medewerker Hoekstra niet helpen. Ze heeft te laat aan de bel getrokken. „De normale regels zouden zeggen: ze wordt uit huis geplaatst. Ze kan naar een daklozenopvang”, zegt Van der Hooft. Dankzij een sociaal plan, het Stapelingsproject Sociaal Domein, gebeurt in dit geval iets anders. Omdat bij dat project voor 240 gecompliceerde gevallen in de stad van regels afgeweken mag worden, betaalt de gemeente Groningen haar huurschuld en bepleit haar zaak in het Hof in Leeuwarden. Ook krijgt Hoekstra een nieuw gasfornuis en een fiets, zodat ze weer mobiel is en naar haar nieuwe baan kan, in de keuken van een hotel in de stad.
Dat is een win-windeal. Niet alleen is Hoekstra voor de ondergang behoed, voor de gemeente Groningen scheelt het geld: de maatschappelijke kosten voor een uithuiszetting zouden veel hoger zijn geweest.
Gevallen zoals die van Esther Hoekstra komen vaker op het bureau van Ouarid el Baroudi, financieel raadsman van de maatschappelijk-werkstichting WIJ in Groningen. Hij schat elke maand wel vijf, zes keer een casus onder ogen te krijgen waarbij de commerciële beschermingsbewindvoerder is tekortgeschoten. In een enkel geval betreft het ook de Gemeentelijke Kredietbank (GKB), maar in 90 procent van de gevallen zijn het private jongens, stelt El Baroudi.
Bewindvoering loopt vaak mis op drie punten, ziet de sociaal raadsman. Bewindvoerders zijn allereerst soms moeilijk te bereiken. „Als mensen in schulden extra geld nodig hebben, moeten ze in extreme gevallen soms wel twee of drie weken wachten voor ze een reactie krijgen van de bewindvoerder.” Een tweede probleem is dat de bewindvoerder soms de vaste lasten niet betaalt, zoals bij Hoekstra. El Baroudi: „Dat vind ik merkwaardig, het is immers zijn kerntaak.”
Tot slot bemerkt El Baroudi soms laksheid. Dan laten bewindvoerders hun cliënt zaken regelen, die zij beter zelf kunnen doen. „Dan krijg ik hier iemand die een adviesrapport moet hebben, maar die totaal geen gegevens van zichzelf heeft. De bewindvoerder heeft dat overzicht.” Volgens El Baroudi kunnen strengere beroepseisen deze problemen oplossen. „Het is niet zo maar wat. Je werkt met kwetsbare mensen; kinderen die in armoede opgroeien.”
Hoekstra kan ondertussen weer vooruitkijken. Haar wensen zijn eigenlijk heel eenvoudig. „Voor een ander is dit heel vanzelfsprekend, maar ik word enorm blij van nieuwe sokken en nieuw ondergoed. En een keer lekkere douchegel, in plaats van die fles van 90 cent.”
Verder wil ze graag meer met haar – inmiddels volwassen – kinderen gaan doen. „Het lijkt me geweldig om met hen eens een bioscoopje te pakken of eens lekker uit eten te gaan. Ik heb mijn kinderen al zes, zeven jaar geen cadeau voor hun verjaardag kunnen geven.”
Doorbraak Netwerk Groningen DvhN 13-01-2022
Via het project Stapeling in Groningen kunnen 240 gezinnen een beroep doen op ondersteuning uit meerdere sociale regelingen tegelijk. Het idee is dat sommige problemen zo complex zijn, dat de echte oplossing alleen bereikt wordt door regelingen te combineren. De regeling gaat komende tijd door onder de naam ‘Doorbraak Netwerk Groningen’, een initiatief van WIJ en de gemeente Groningen. Het doel van dit project sluit aan bij de aanbevelingen in het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat vorige zomer uitkwam. Daarin stelden de onderzoekers dat er betere samenwerking nodig is tussen zorgpartijen. Zorgwerkers moeten ruimte krijgen om naar eigen inzicht te werken en dus niet te veel denken in allerlei vastgelegde werkwijzen en ingewikkelde regeltjes.
‘Bewindvoering nu te complex en commercieel’
Taco Schaafsma, ontwikkelmanager schuldhulpverlening van de gemeente Groningen, loste de problemen voor Esther Hoekstra uiteindelijk op samen met de Groningse Kredietbank. Volgens hem zijn er twee problemen voor mensen met problematische schulden bij een commerciële bewindvoerder: Ze moeten bij te veel instanties verantwoording afleggen . Die instanties hebben bovendien commerciële belangen .
Allereerst over de veelheid aan instanties: het systeem zit ingewikkeld in elkaar. Esther Hoekstra had bijvoorbeeld een schuldregeling met een Wnsp-bewindvoerder. Deze wordt benoemd door een insolventierechter en gecontroleerd door de rechter-commissaris. Omdat het Hoekstra niet lukt om zelf haar financiën te doen, heeft ze óók een beschermingsbewindvoerder. Deze wordt benoemd en gecontroleerd door een kantonrechter en betaald door de gemeente. Aan al die partijen moet zij verantwoording afleggen en informatie doorgeven.
„Dat is voor mensen in haar situatie ingewikkeld”, zegt Schaafsma. „En als het misgaat en je krijgt de vraag: ‘wie gaat dit oplossen?’, dan zit iedereen elkaar aan te kijken.”
Dan over de commerciële belangen. Bewindvoerders verdienen meer brood als er meer mensen met problematische schulden in elke gemeente zijn.
Beschermingsbewindvoerders waren er oorspronkelijk alleen voor mensen met vermogen, die deze hulp zelf betaalden. Zij voorkwamen dat er binnen de familie misbruik gemaakt werd van iemand die financieel niet in staat was om voor zijn eigen belangen op te komen. Aan het begin van deze eeuw kwamen er rechterlijke uitspraken die stelden dat mensen in de schulden ook recht op beschermingsbewind hadden vanwege hun geestelijke toestand. Maar die mensen hadden geen geld om dat te betalen. De rechter bepaalde dat gemeenten dat moesten doen vanuit de bijzondere bijstand.
Daardoor ontstond er een markt voor beschermingsbewindvoerders, want de gemeente is een betrouwbare klant. Volgens Schaafsma is commerciële bewindvoering echter voor veel mensen een té zware en dure maatregel. Budgetbeheer kan ook helpen. Dat is goedkoper en minder complex. „Maar budgetbeheer wordt weer niet vergoed vanuit de bijzondere bijstand, dus dat wil een bewindvoerder niet.”
„Ik praat niet graag over rotte appels onder bewindvoerders, maar door beschermingsbewind bij Hoekstra is de zaak weer complexer geworden, dan nodig was geweest”, zegt Schaafsma, die zelf van 2001 tot 2019 hoofd was van de afdeling beschermingsbewind van de gemeente Groningen. Tegenwoordig lost hij als ontwikkelmanager schuldhulpverlening allerlei knelpunten op in beleid en uitvoering, zoals in het geval van mevrouw Hoekstra.
Schaafsma vindt dat de gemeenten meer verantwoordelijkheid moeten krijgen, om schuldhulp uit te voeren en voor bindende regelingen te zorgen. Gemeenten zouden vrijer zijn van commerciële belangen en hebben meer informatie om in beeld te krijgen hoe iemands financiële situatie is. Op dit moment wordt daar landelijk ook over gepraat.