Een oudje (i.v.m. de SyRi-discussie) van volkskrant.nl van 27 juni 2018:

De harde aanpak van mensen met een uitkering werkt averechts en leidt tot frustratie bij de instanties die het strenge beleid moeten uitvoeren. De nadruk op repressie ‘is veel minder effectief dan vaak wordt gedacht en leidt tot een verslechtering van het contact’ met WW’ers en bijstandsgerechtigden. Zij voelen zich bejegend als potentiële fraudeurs, terwijl slechts een kleine groep de regels schendt, en vaak niet eens bewust. Hun begeleiders bij het UWV of de sociale dienst snappen meestal ook wel dat cliënten meer zijn dan ‘burgers van bordkarton’, maar de strenge regels maken het moeilijk daarnaar te handelen.

Dit zijn de conclusies van een vierjarig onderzoek naar de handhaving van het sociale zekerheidsstelsel, dat de Rijksuniversiteit Groningen donderdag presenteert. ‘Toen we begonnen dachten we dat er al veel onderzoek bestond naar dit onderwerp’, vertelt hoogleraar rechtssociologie Marc Hertogh, leider van de vijfkoppige onderzoeksploeg. ‘Maar we kwamen erachter dat die onderzoeken vooral vanuit het perspectief van handhavers en beleidsmakers zijn gedaan. Aan bijstandsgerechtigden of WW’ers werd tot nu toe nauwelijks iets gevraagd over hun ervaringen. Dit heeft geresulteerd in een betrekkelijk feitenvrije praktijk, waarvan helemaal niet duidelijk was wat werkte en wat niet. Veel mensen roepen om een repressieve aanpak, maar gegevens waaruit zou blijken dat dit goed werkt, zijn er niet.’

Het onderzoek van Hertogh & co bestond uit veldonderzoek bij drie sociale diensten en twee UWV Werkbedrijven en uit een enquête onder ruim 700 WW’ers en bijna 600 bijstandsgerechtigden. Er blijkt uit dat de in de laatste jaren in zwang geraakt harde, op fraudebestrijding gerichte bejegening van uitkeringsgerechtigden niet tot minder fraude leidt. ‘Er is geen aantoonbaar verband tussen ‘repressieve’ handhaving en naleving’, schrijven de onderzoekers. Sterker nog, zegt Hertogh: de harde aanpak werkt averechts omdat het de kloof tussen de ambtenaren van de sociale dienst en de uitkeringsgerechtigden vergroot. Op den duur kan het wantrouwen jegens burgers ertoe leiden dat ze de regels slechter gaan naleven. ‘Bestraffen kan goed werken, maar iedereen bestraffend benaderen werkt niet’, zegt collega-onderzoeker Paulien de Winter.

Veel mensen zullen zeggen: wat is er erg aan een harde aanpak? Als je je aan de regels houdt, heb je toch niets te vrezen?

Hertogh: ‘Het probleem is dat als je mensen voortdurend benadert als potentiële fraudeurs, het contact op zeker moment beschadigd kan raken. Bij sommigen kan er dan een omslag komen, waarbij ze zich daadwerkelijk meer als fraudeur gaan gedragen. Ze zijn dan steeds minder geneigd het achterste van hun tong te laten zien tegen het UWV of de sociale dienst. In onze enquête zeiden 4 op de 10 ondervraagden dat hun vertrouwen in de overheid was gedaald na hun laatste ervaring met de sociale dienst.

‘Ruim de helft van de ondervraagden zegt het UWV of de sociale dienst te ervaren als ‘politieagent’, tegen een kwart die hen meer ziet als ‘begeleider’. Een bijstandsgerechtigde klaagde er bijvoorbeeld over dat hij een brief kreeg van de sociale dienst waarin stond dat ‘zelfs het kleinste foutje, per ongeluk gemaakt, zeer zwaar afgestraft zou worden met fikse kortingen op de uitkering’. Die had daar tot op de dag van vandaag stress van.’

Jullie pleiten voor ‘slimme’ handhaving. Wat is dan domme handhaving?

Hertogh: ‘Domme handhaving is alleen maar naar de regels kijken en niet naar de persoon. Sommige handhavers beginnen aan een gesprek alsof ze met een burger van bordkarton aan tafel zitten. Het profiel van een uitkeringsgerechtigde is veel rijker dan alleen maar ‘Ben jij een fraudeur of niet?’ Op breder niveau zie je dat het debat over sociale zekerheid de laatste jaren wel heel erg is vastgelopen in ‘theedrinken’ versus ‘keihard met de lat erover’.

‘Sinds de invoering van de Fraudewet in 2013 is de blik vernauwd tot ‘Jij bent een potentiële fraudeur, tenzij je het tegendeel bewijst’. Terwijl je misschien 10 procent van de uitkeringsgerechtigden kunt aanmerken als fraudeur, als je ruim kijkt. Daarmee zeg ik niet dat sancties niet kunnen werken, maar wel dat het een povere manier is om over handhaving na te denken. Bij sommige mensen werken alleen boetes, anderen hebben baat bij meer persoonlijke aandacht. Slimme handhaving is een goede mix tussen die twee.’

Onder ‘slimme handhavers’, waarvan Hertogh en De Winter tijdens hun veldonderzoek menig voorbeeld tegenkwamen, leefde dikwijls frustratie over de regels, die slecht aansloten op de praktijk. ‘Je ziet dat medewerkers moeite hebben met de regels’, zegt De Winter. ‘Ze vinden die te hard en te streng. Sommige handhavers zoeken daarom naar wegen om over de regels heen te stappen.’ Zo schafte een ambtenaar voor een bijstandsgerechtigde een set nieuwe winterbanden aan en niet de goedkoopste. Zo kon de man – een alleenstaande vader die geen geld had voor de banden – veilig naar zijn nieuwe baan rijden en na werktijd zijn kinderen ophalen van de crèche.

Hertogh: ‘Puur volgens de regels had hij helemaal geen recht op een vergoeding voor winterbanden. Maar de teammanager van de sociale dienst dacht: deze man is enorm goed op weg, laten we hem een handje helpen.’