Bericht van de ombudsman van 16 juli 2019

Een vrouw vertelt dat ze bewindvoerder is van haar verstandelijk beperkte dochter. Op 25 juni 2018 ontvangt haar dochter een aanmaning van het Noordelijk Belastingkantoor (NBK), betreffende een belastingaanslag uit 2011. Hierop heeft moeder direct met het NBK gebeld en gevraagd welke aanslag het betreft. Daarnaast geeft ze aan dat ze geen financiële stukken meer heeft over het jaar 2011 vanwege de wettelijke bewaartermijn van 5 jaar.

De betreffende medewerker wil haar geen verdere informatie over de aanslag geven en adviseert om een bezwaarschrift in te dienen. Ook wil hij haar niet doorverbinden met de klachtenfunctionaris. Nog dezelfde dag dient moeder een bezwaarschrift in. Ze geeft aan dat haar adres als correspondentieadres gebruikt moet worden.

Op de ontvangstbevestiging na komt er op het bezwaarschrift geen reactie. Wel ontvangt haar dochter enkele maanden later, op 25 oktober een dwangbevel (‘brief van de koning’) van het NBK. Drie dagen later ziet moeder het dwangbevel ook. In het dwangbevel staat dat haar dochter binnen 2 dagen € 252,61 had moeten betalen. Om erger te voorkomen betaalt moeder nog diezelfde dag. De volgende dag zoekt ze opnieuw telefonisch contact met het NBK. Ze wil weten waarom haar dochter een dwangbevel heeft ontvangen terwijl er een bezwaarprocedure loopt.

Na 5 minuten in de wacht te hebben gestaan, hoort ze dat er nog 18 wachtenden voor haar zijn en dat de wachttijd ongeveer 1 minuut bedraagt. Uiteindelijk krijgt ze pas na 32 minuten wachten iemand aan de lijn. Deze medewerkster kon haar echter geen antwoord geven. In het systeem kon zij het bezwaarschrift en informatie over de aanslag 2011 ook niet vinden. Moeder zal worden teruggebeld, maar dat gebeurt vervolgens niet.

De ombudsman gaat met de klacht aan de slag. Pas na 12 weken, in plaats van de gevraagde 3 weken, ontvangt zij een reactie van het NBK. Inhoudelijk laat het NBK weten dat er om een onduidelijke reden een tegenboeking op de verleende kwijtschelding is gedaan. Daardoor stond opeens het kwijtgescholden bedrag open, waarvoor ten onrechte een aanmaning en dwangbevel zijn uitgevaardigd. Dit zou niet moeten kunnen en naar de reden wordt nu intern een onderzoek ingesteld. Duidelijk is dat het gehele bedrag van € 252,61 wordt terugbetaald.

De ombudsman stelt vast dat het NBK naar aanleiding van het telefoongesprek op 25 juni en het bezwaarschrift de gelegenheid had om zijn fout snel te herstellen. Helaas is deze kans niet benut. Daarnaast handelt het NBK niet voortvarend door niet tijdig op het bezwaar en naar de ombudsman te reageren.
Met het terugbetalen van het gehele bedrag, het maken van excuses en het toesturen van een bloemetje corrigeert het NBK zijn onbehoorlijke gedragingen en dat is netjes.