Sinds de invoering per 1 januari 2013 van het verscherpte handhavingsbeleid in de Participatiewet heeft de Centrale Raad van Beroep twee belangrijke uitspraken gedaan. Het gevolg van deze uitspraken is dat er bij het opleggen van boetes meer rekening moet worden gehouden met de verwijtbaarheid. Hoe minder verwijtbaar, des te lager de boete en daarmee de betaalperiode. Formeel zijn deze aanpassingen pas van kracht vanaf de datum van de uitspraken, maar in een brief aan de raad van 28 oktober 2015 heeft uw college gezegd te kijken of de boetes die vanaf 1 januari 2013 zijn opgelegd, kunnen en moeten worden herbeoordeeld.

Wij stellen voor om de boetes in de periode van 1 januari 2013 tot 1 mei 2016 opnieuw te bekijken aan de hand van de uitspraken, en dit te doen dusdanig dat de werkzaamheden geen extra kosten opleveren binnen de directie Inkomensdienstverlening. We stellen daarom voor om alle boetes volgens één norm te behandelen. De hoogte van elke boete wordt dan dusdanig vastgesteld dat de aflostermijn maximaal 6 maanden is. Het betreft in totaal 1.330 boetes. Na de zomer wordt gestart met deze herbeoordeling, die naar schatting een jaar zal duren.

Zie voor meer informatie: Terugbetaling boetes Participatiewet