Afdeling DMO / Directie Werk & Participatie
Onderwerp Reactie op tussentijds advies Werk- &
Ontwikkelprogramma
Cliëntenraad Groningen Werk & Inkomen
T.a.v. Mevrouw Rita Warmerdam

Datum 03-11-2021
Uw brief van 2 – 11 2021 Uw kenmerk CRA 2021-11

Geachte leden van de Cliëntenraad,
Allereerst willen we u bedanken voor dat u ons op korte termijn van een
(tussentijds) advies heeft kunnen voorzien op het Werk- en
Ontwikkelprogramma 2022 – 2025. In deze brief geven we onze reactie van
uw brief van 2 november 2021.
U stelt terecht dat we uw raad in een eerder stadium konden betrekken. We
vertrouwen erop dat we, met de afspraak om u ambtelijk 3 tot 4 keer per jaar
te betrekken bij de ontwikkeling, in de toekomst de goede samenwerking met
elkaar kunnen voortzetten. Wij hechten er ook waarde aan om regelmatiger
een beroep op uw kennis en ervaring te doen. Zeker omdat dit programma
niet in beton gegoten is en er dus nog ruimte is voor nieuwe projecten en
wijzigingen.

Doelstelling
Wij zijn blij om te horen dat u zich kan vinden in de doelstellingen van het
programma. Dat betekent dat we de komende jaren een goede basis hebben
om op verder te bouwen.
U stelt de vraag op basis van welke criteria en vooropgestelde doelen de
conclusie is gebaseerd dat ‘de ondersteuning vanuit reguliere dienstverlening
om zoveel mogelijk mensen vanuit de uitkering naar een betaalde baan te
begeleiden goed verloopt’. Deze conclusie is op het volgende gebaseerd:
– De gestelde doelen worden gehaald (zie jaarrekening 2020);
– We zien dat op dit moment het aantal inwoners in de bijstand hard
daalt, ook relatief ten opzichte van andere gemeenten;
– en dat relatief veel mensen uitstromen naar betaald werk.
Echter, zoals ook is verwoord in het Werk- & ontwikkelprogramma,
profiteert niet iedereen van deze ontwikkelingen en we realiseren ons dat er
altijd verbetering mogelijk is. Dáár is dit programma voor bedoeld.
Wat betreft uw constatering dat, net als in het Werkprogramma 2020 – 2022,
de criteria ontbreken op basis waarvan de effectiviteit van de onderdelen van
het Werk- en Ontwikkelprogramma 2022-2025 valt te meten: wij zijn het
eens met uw constatering. In het programma hebben we per project de
ambities geformuleerd. De nadere criteria worden uitgewerkt waar dat van
toepassing is. Denk daarbij aan de bredere inzet op loonkostensubsidie. Ook
betrekken we waar nodig OIS om ons te ondersteunen bij het evalueren, zoals
bij Pilot Oost.

Ontwikkelladder
U vraagt zich af of de ontwikkelladder dezelfde taakstelling heeft als Kansen
in Kaart. Dat is niet het geval. Het zijn twee wezenlijk verschillende dingen
die elkaar juist aanvullen. Met Kansen in Kaart spreken wij inwoners die
langdurig in de bijstand zitten en op dit moment (nog) geen andere
dienstverlening krijgen op het gebied van re-integratie naar werk of
participatie. De ontwikkelladder is een instrument om de ontwikkeling van
inwoners inzichtelijk en overzichtelijk te maken. Met de ontwikkellader
meten we waar inwoners staan en groeien in hun ontwikkeling. Dit is vooral
gericht op inwoners die nu actief dienstverlening krijgen, zodat we ook
kunnen meten of zij vordering maken. Ook in de KIK-gesprekken met
inwoners is aandacht voor waar iemand staat en naartoe kan ontwikkelen. Dat
zijn kwalitatieve gespreken die gaan om persoon en situatie. De
ontwikkelladder helpt ons dus bij het volgen van de ontwikkeling van
inwoners op individueel niveau en het geeft ons ook een totaalbeeld op basis
waarvan wij beter onze inzet kunnen bepalen. Wij vertrouwen erop deze
vraag zo voldoende te hebben beantwoord. Mocht u hierover nadere vragen
hebben, dan komen we de ontwikkelladder graag een keer toelichten.

De programmalijnen
U stelt vragen over de positionering van de programmalijnen buiten de
reguliere dienstverlening. U vreest voor een tweesporenbeleid en adviseert
om het programma niet buiten de dienstverlening te plaatsen. Hoewel we
geen advies op de bedrijfsvoering vragen, willen we onze keuze wel kort
toelichten. Hier is bewust voor gekozen en wel om de volgende redenen:
– Met een programma kunnen wij flexibeler en wendbaarder reageren
op o.a. arbeidsmarktontwikkelingen.
– Ook proberen wij nieuwe dienstverleningsconcepten uit waarvan de
effectiviteit nog niet altijd duidelijk is. Dit willen wij niet direct
uitproberen in de reguliere dienstverlening. De succesvolle projecten
integreren wij uiteraard wel in de reguliere dienstverlening.
– De hoeveelheid aan projecten en initiatieven die bijdragen aan de
verandering vraagt om een programmatische coördinatie, omdat de
uitvoering in de reguliere dienstverlening het er anders ‘bij’ moet
doen. Dat is niet uitvoerbaar.
– De middelen vanuit het programma zijn incidenteel, maar dermate
omvangrijk dat wij een aparte verantwoording belangrijk vinden.
Wij delen de opvatting dat er wel de nodige verbinding nodig is tussen het
programma en de reguliere dienstverlening. De directie Werk & Participatie
is niet voor niets de opdrachtgever van de programmaleider. Er worden
verder geen onnodig extra overlegstructuren of overheadkosten gecreëerd en
er is een heel duidelijke verbinding gelegd tussen het programma en reguliere
dienstverlening.
De doorontwikkeling van reguliere dienstverlening, zoals KIK of
participatiebanen, valt buiten het programma, omdat dit soort
doorontwikkeling direct onder de verantwoordelijke afdelingshoofden valt.
Wat goed geregeld is, gaan we niet veranderen. Omdat de afdelingshoofden
medeopdrachtgever zijn voor de programmaleider is de verbinding met het
Werk- & Programma geborgd.

Laagdrempelig en toegankelijke dienstverlening
Wij constateren dat we op een lijn liggen om de dienstverlening
laagdrempelig en toegankelijker te maken. In het programma zijn de ambities
geformuleerd, maar deze moeten nog verder worden uitgewerkt. Er is daarom
ook nog geen informatie over beschikbaar. Op dit thema komen we graag nog
bij u terug.
U geeft aan zich niet te kunnen vinden in de programmalijn werk in
verbinding wat betreft de inzet op meerdere locaties in de gebieden in plaats
van één loket op een centrale plek. We delen deze opvatting niet. De
gebiedsgerichte aanpak draagt bij aan de nabijheid, laagdrempeligheid en de
toegankelijkheid van onze dienstverlening. Pilot Oost is daar een voorbeeld
van. Een deel van de inwoners heeft behoefte aan dienstverlening in de buurt
en ervaart dat ook als prettig.

Eenzijdige beeldvorming
U ervaart de volgende passage uit het programma als eenzijdig, zo niet
stigmatiserend: “Voor vrijwel alle uitkeringsgerechtigden en laagopgeleiden
geldt dat zij nauwelijks gebruik maken van scholings- en
ontwikkelingsmogelijkheden. Deels omdat het voor hen niet vanzelfsprekend
is om hieraan deel te nemen, deels omdat de aard en vorm van de scholing
vaak niet aansluit bij hun behoefte”

Dit is zeker niet onze bedoeling en nu we het teruglezen begrijpen we ook
waarom u dit zo opvat. We passen het als volgt aan: “Uitkeringsgerechtigden
en laagopgeleiden maken vergeleken met andere groepen veel minder gebruik
van scholings- en ontwikkelingsmogelijkheden. Dit komt doordat het voor een
groot deel van deze groepen het niet vanzelfsprekend is om hieraan deel te
nemen, maar ook omdat de aard en vorm van de scholing vaak niet aansluit
bij hun behoefte.”

Met de programmalijn Werken aan ontwikkeling gaan we het
scholingsaanbod onderzoeken en als er hiaten in zitten, gaan we kijken of we
daar een aanbod op kunnen ontwikkelen. Een inwoner kan de
ontwikkelmogelijkheden met zijn coach bespreken. De coach moet op de
hoogte zijn van alle trajecten die voor de specifieke inwoner beschikbaar zijn.
Zoals afgesproken, gaan we uw raad de komende vier jaar met regelmaat op
de hoogte houden van het programma als geheel en de voortgang van
projecten. Wij zien daarbij uw toekomstige adviezen uiteraard graag
tegemoet.