CRA 2024-04 Wijziging beleid bij opname in GGZ-instelling

Inwoners met een bijstandsuitkering die in een GGZ-instelling worden opgenomen krijgen in de maand van opname en de maand erna een volledige bijstandsuitkering. Daarna wordt de uitkering omgezet in een lagere inrichtingsnorm (zak- en kleedgeld). Met deze regeling kunnen inwoners die opgenomen worden in de financiële problemen komen. Immers, de kosten van het aanhouden van de woning en alle kosten daar om heen gaan gewoon door. Het proces van omzetting naar inrichtingsnorm plus daarnaast het aanvragen van bijzondere bijstand voor de mogelijke vaste lasten die gewoon doorlopen zorgen voor stress bij de inwoner. Deze stress heeft een negatief effect op het herstel van de inwoner.

De gemeente besluit om de bijstandsnorm tijdens de maand van opname en de drie daarop volgende maanden van opname te laten doorlopen. De gemeente kiest hiermee voor buitenwettelijk beleid. Zij verwacht hiermee geen problemen, omdat bijvoorbeeld ook de Sociale Verzekeringsbank (SVB) een periode van drie maanden hanteert. De Cliëntenraad kan zich vinden in deze wijziging. De wijziging betekent dat de uitkering de eerste drie maanden van opname blijft doorlopen op de toepasselijke bijstandsnorm plus dat deze zelfde hoogte van de uitkering geldt in de maand van opname. Dit geldt dan wel specifiek in het geval er sprake is van een opname van een inwoner van de gemeente in een GGZ-instelling.

De gemeente laat de gewijzigde beleidsregels direct ingaan nadat zij de gemeenteraad hiervan op de hoogte heeft gesteld met haar collegebrief van 25 juni 2024.