Van ftm.nl van 17 augustus 2019:

Vorige week zaterdag publiceerden FTM en Trouw uitgebreide verhalen over misstanden bij de landelijk opererende thuiszorgorganisatie PrivaZorg. Met behulp van accountantskantoor Grant Thornton en notariskantoor Schaap had PrivaZorg de afgelopen jaren een zeer complexe bedrijfsstructuur opgezet, waar zelfs de raad van commissarissen onvoldoende inzicht in had. Omdat het bedrijf ook nooit een geconsolideerde jaarrekening publiceerde, konden toezichthouders heel moeilijk zien hoe de thuiszorgorganisatie precies in elkaar stak. Het gevolg was dat ruim 14,2 miljoen euro kon wegvloeien naar de oprichters en oud-aandeelhouders van PrivaZorg, en hun opvolgers meer verdienden dan volgens de Wet normering topinkomens was toegestaan.

In april van dit jaar plaatste de IGJ PrivaZorg onder verscherpt toezicht. In juni kwam de Inspectie met het rapport Onderzoek PrivaZorg. De conclusies waren hard: zo was er sprake van (de schijn van) belangenverstrengeling bij de directie en de voorzitter van de raad van commissarissen, voldeed het bedrijf niet aan de Governancecode Zorg en voldeed de financiële verslaglegging van PrivaZorg niet aan de vereisten voor een ordelijke en controleerbare bedrijfsvoering. Bovendien was de financiële verslaglegging onvoldoende transparant jegens interne en externe toezichthouders.

IGJ treedt kordater op

Korrie Louwes is sinds 8 januari 2018 hoofdinspecteur Maatschappelijke Zorg bij de IGJ. Onder haar verantwoordelijkheid greep de IGJ in bij PrivaZorg. Maar de vraag is of de Inspectie niet eerder had moeten ingrijpen. Uit onderzoek van FTM en Trouw blijkt dat op 20 augustus 2015 drie directeuren van PrivaZorgs lokale steunpunten uitgebreid met de inspectie hadden gesproken. Aan de orde kwamen de heimelijkheid op financieel gebied, het wanbeleid op het hoofdkantoor en de angstcultuur die de steunpunten ervoeren. Wat is met die melding gebeurd?

Louwes: ‘Dat was voor mijn tijd, maar ik heb begrepen dat enkele steunpunten onder verscherpt toezicht waren geplaatst omdat de zorg niet op orde was. Toen die uiteindelijk op orde was gebracht, was voor ons de kous af. Op dat moment hadden wij geen aanwijzingen dat er meer aan de hand zou zijn bij PrivaZorg. Vergeet niet dat wij als Inspectie er op de allereerste plaats zijn om de kwaliteit en veiligheid van de zorg te waarborgen en om te kijken wat de risico’s voor de continuïteit van de zorg zijn.’

Toch is volgens Louwes de aanpak van de IGJ de laatste tijd wel degelijk anders geworden: ‘Dit rapport over PrivaZorg hadden we een paar jaar geleden niet zo kunnen schrijven. Wij bewegen mee met wat in het zorglandschap gebeurt.’ Daarmee doelt zij op de aandacht die de Inspectie in dat rapport besteedt aan de bedrijfsstructuur van PrivaZorg. ‘Als de constructie van een zorgaanbieder verandert, moeten wij ons afvragen wat dat betekent voor de zorg, die nu eenmaal uit publieke middelen wordt gefinancierd.’

Aandacht voor accountants

Opmerkelijk in het onderzoeksrapport is de aandacht voor de rol van accountantskantoor Grant Thornton, hoewel het kantoor nergens bij naam wordt genoemd. ‘Maar binnen de accountancy weet men precies wie wij bedoelen,’ zegt Louwes lachend. ‘Dat wij geen naam noemen, zullen jullie wel te voorzichtig vinden. Maar dat wij in het rapport ingaan op de rol van de accountant, is voor de beroepsgroep een signaal.’

Ze deelt mee dat binnenkort op accountant.nl een door haar geschreven artikel verschijnt, waarin ze ingaat op de rol die Grant Thornton bij PrivaZorg speelde.

– Bent u daarvoor gevraagd?

‘Het was en-en. Ik liep rond met het plan om daar iets over te schrijven, en accountancy.nl wilde er graag een bijdrage over hebben.’ Ze heeft inmiddels ook een afspraak voor een gesprek met de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. ‘Dat is het eerste gesprek in een ronde met stakeholders die in de zorg zitten.’

Louwes heeft in de casus PrivaZorg al een paar specialisten geraadpleegd. ‘Ik wilde weten hoe zij tegen de beroepsgroep aankijken. Heeft Grant Thornton een red flag genegeerd? Dat weten we niet. We verkeren wat dat betreft in the dark.’

Op het IGJ-rapport over PrivaZorg kwam kritiek van klokkenluider en oud-PrivaZorg-directeur Eddy de Bruin. Hij vindt dat de inspectie de vraag ontwijkt of er ten onrechte zes miljoen euro naar de voormalige eigenaren is gevloeid. ‘Die zes miljoen hebben wij gezien, maar we hebben geen diepgravend boekenonderzoek verricht. We hebben voor dat onderzoek een bedrijf ingehuurd, maar dat is er ook niet verder mee gekomen. Je kunt er van alles van vinden, maar echte aanwijzingen voor strafbare feiten waren er niet. Daarop hebben we besloten om onze capaciteit in te zetten op andere zaken, zoals voorkomen dat er 12 miljoen euro zou wegvloeien.’

Die beperkte capaciteit gold ook het onderzoek naar de complexe structuur van PrivaZorg. Louwes: ‘Wij zijn nadere vragen gaan stellen over al die bv’s. Hoe zit het in elkaar? Hoe is er geconsolideerd? Maar we zijn ook daarmee gestopt. Onze focus lag op het voorkomen van een dividenduitkering van 12 miljoen euro en op het oplossen van de bestuurlijke onrust. Dat waren harde punten waar we direct iets aan konden doen.’

De hoofdinspecteur wijst op de kwestie Alliade, die de IGJ veel tijd en menskracht het gekost. ‘Het vergde jaren om het laatste detail boven water te krijgen. Uiteindelijk hebben we aangifte gedaan van een factuur die niet op orde was. Steeds is weer de vraag: hoe zetten we onze capaciteit in en wat bereiken we daarmee?’

Complexiteit

Louwes erkent dat sinds de introductie van de marktwerking in de zorg de structuren van zorgaanbieders over het geheel genomen complexer zijn geworden. Was er eerst voornamelijk sprake van stichtingen, de laatste jaren splitsen zorgaanbieders hun bedrijven geregeld op in verschillende entiteiten.

‘Maar het fenomeen om via ingewikkelde constructies geld te verdienen is niet iets van vorig jaar. Ja, een stichting is makkelijker te controleren, maar we zien ook voorbeelden waarbij het scheiden van risico’s door activiteiten onder te brengen in verschillende bv’s tot vernieuwingen hebben geleid. Op ict kun je als organisatie bijvoorbeeld flink nat gaan als het niet goed gaat. Om dat risico beheersbaar te maken, stop je de ict in een aparte bv. Dat is heel verstandig. Daar zet je het bedrag in dat je voor het project nodig denkt te hebben. Zo voorkom je dat zorggeld weglekt. Maar bij dit soort constructies moet transparantie voorop staan. Staat het in de jaarrekening? Als het schimmig wordt en het gaat om hoge bedragen, dan stellen we vragen.’

Die vragen kunnen ook betrekking hebben op vastgoed: ‘Bijvoorbeeld wanneer wij reden hebben om aan te nemen dat er heel veel geld in vastgoed is gaan zitten, en geld verdienen met vastgoed belangrijker lijkt te zijn dan het leveren van zorg. Maar we moeten wel een reden hebben. Wij gaan niet standaard alle vastgoed-bv’s onderzoeken.’

De hoofdinspecteur wijst erop dat het bezit van een vastgoed-bv op zich niets zegt: ‘Er zijn ook goede voorbeelden van dergelijke vennootschappen. Zoals bij hofjes. Dat maakt het mogelijk voor mensen met een kleine beurs om een huisje te kopen.’

– Heeft de IGJ in het verleden te weinig oog gehad voor complexe constructies?

Louwes: ‘Dat wil ik niet zeggen. Je past je toezicht altijd aan de ontwikkelingen aan. Aan de hand van de casus Alliade hebben wij afgelopen maart samen met de NZa een “signalering” uitgebracht aan de ministers van VWS: een voorstel om te komen met een wettelijke norm voor een integere en professionele bedrijfsvoering. Dat is niet aan ons, maar aan de Tweede Kamer en de ministers. Inmiddels hebben beide bewindslieden in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven daar wel voor te voelen. Dit laat onverlet dat we de instrumenten die we nu al hebben, wel beter mogen gebruiken. We mogen gewoon alle bescheiden van een boekhouding opvragen.’

Om complexe structuren als die van Alliade en PrivaZorg beter te kunnen doorgronden, is vlak voor de zomer het Programmateam Integere Bedrijfsvoering gestart. Dit is een samenwerking met de NZa. Louwes: ‘We willen scherper zijn. Wanneer zie je de eerste tekenen dat de bedrijfsvoering niet integer is? We willen direct kunnen doorvragen en doorpakken. Een early warning-systeem. Je wilt er eerder bij zijn, voorkomen dat het misgaat. Het team bestaat uit een stuk of tien mensen. We zijn nog (forensische) accountants aan het werven. Je moet een boekhouding tot in detail kunnen begrijpen. Dat is een ander soort expertise. We zijn nu bezig om die expertise in huis te halen.’

– Dat lijkt nodig, want zou de IGJ ook bij PrivaZorg hebben ingegrepen als begin 2018 een oud-directeur en een oud-toezichthouder niet met een compleet dossier onder de arm naar de IGJ en de NZa waren gestapt?

‘Dat weet ik niet. We zouden sowieso zijn gealarmeerd doordat de directie en de cliëntenraad een kort geding begonnen en een zaak bij de Ondernemingskamer aanhangig maakten. Maar we zijn blij dat in de casus PrivaZorg mensen zich bij ons hebben gemeld. Meldingen zijn voor ons een belangrijk kanaal om achter misstanden te komen.’

Louwes vertelt dat de IGJ tegelijkertijd bezig is haar eigen inspecteurs op te leiden om bij een bezoek aan een instelling of zorgbedrijf ook te kijken naar de beheersstructuur. ‘Wie zitten er in het bestuur? Wie zitten er in de raad van commissarissen? Hoe zit het met interne geldstromen? Hoe zit het met de franchise-constructie?’

‘Wij zijn ook de partij die moet signaleren. Als er dure auto’s voor de deur staan, drie Maserati’s, dan is dat een moment om vragen te stellen.’

– Moeten inspecteurs een betere antenne voor fraude krijgen?

‘Ja en nee. We hebben Gezond vertrouwen als motto. Je wilt het zo inrichten dat organisaties zelf goede zorg verlenen. We zijn niet overal bij. Tegelijkertijd gaat er in de zorg heel veel geld om en dat trekt fraudeurs aan. We zien dan tekortschietende zorg. Bijvoorbeeld dat de helft van het aantal uren waar een klant recht op heeft, wordt verleend. We komen boeven tegen. En daar moeten we hard tegen optreden.’

Dat harde optreden leidt wel tot een tegenreactie: de laatste jaren zijn enkele inspecteurs bedreigd. De IGJ heeft de indruk dat het aantal bedreigingen toeneemt. ‘Dat kan te maken hebben met het feit dat onze mensen zich meer richten op het soort bedrijven waar jullie zorgcowboys-onderzoek met Pointer en Reporter Radio ook over ging. Van tevoren vragen we de politie wel eens om stand-by te staan als we vermoeden dat het grimmig kan worden. Als er daadwerkelijk sprake is van een bedreigingen of geweld, doen we aangifte bij de politie.’

Het Informatie Knooppunt Zorgfraude waarin de IGJ samenwerkt met onder meer de FIOD en het Openbaar Ministerie, kwam vorige maand met een rapport waarin stond dat steeds meer criminelen op de zorg afkomen. De bedreigingen van de IGJ-inspecteurs bevestigen deze trend.

‘Kortere klappen’

Om fraude goed te bestrijden hebben de inspecteurs bewijzen nodig. ‘Negen van de tien keer is sprake van valsheid in geschrifte: bijvoorbeeld een factuur waarop meer uren staan dan er zorg is geleverd. Dat is de korte route. Het aantonen van belangenverstrengeling is veel moeilijker en kost ons veel meer tijd. We zijn daarom ook met kortere klappen gaan werken. Zien we een aanbieder die geen zorg kan leveren omdat die niet de mensen met het juiste diploma in dienst heeft, dan bellen we met de gemeenten waarmee deze zorgaanbieder een contract heeft. Dan haal je meteen de euro’s eruit. Dat is een andere manier van toezicht houden. Daar zijn we alerter op geworden.’

Een probleem voor de IGJ is dat de laatste jaren er veel spelers op de zorgmarkt zijn bijgekomen. Louwes: ‘Het gaat om duizenden tegelijk. Daar zitten heel veel kleintjes tussen. Maar die hebben niet de plicht om zich bij ons te melden als ze beginnen. Door steeds het register van de Kamer van Koophandel te scannen, moeten we die starters zelf zien te vinden. Het zou ons werk een stuk makkelijk maken als die meldplicht er komt. Een wetsvoorstel daartoe ligt inmiddels bij de Tweede Kamer, maar het kan nog wel even duren voor die wet is aangenomen.’

De grootste zorg van de IGJ is momenteel het aantal bedrijven dat een mix van allerhande zorg aanbiedt, met verschillende financieringsbronnen: een beetje wmo via de gemeente, een beetje Wlz, een beetje zorgverzekeraars. ‘Daarbij gaat het opgeteld om fikse bedragen voor patiënten met een forse zorgzwaarte. De bedrijven die daarop inspelen, doen dat niet altijd met het oogmerk om de beste zorg te verlenen.’ De hoofdinspecteurs heeft diverse bedrijven op de korrel. Welke dat zijn wil ze niet zeggen, maar enkele bedrijven staan op de lijst van 97 zorgaanbieders die FTM, Pointer en Reporter radio eerder publiceerden.

– Tijdens een gesprek met CZ zorgkantoor over PrivaZorg bleek dat CZ tegenwoordig samenwerkt met de Inspectie. Zoiets was eerder ondenkbaar.

‘Dat kan ik beamen. We hebben contact met de zorgkantoren. Vanuit verschillende verantwoordelijkheden maken we immers allemaal onderdeel uit van de publieke keten. Het is te zot voor woorden dat wij iets fouts zien en er vanuit het zorgkantoor toch geld naar een foute organisatie blijft stromen. Omgekeerd kan een zorgkantoor weer iets zien dat wij niet zien. Maar de samenwerking kan er ook op gericht zijn te zorgen dat een bedrijf in stand blijft. Wij concluderen bijvoorbeeld dat de zorg niet op orde is. Een zorgkantoor kan ons dan bellen met de vraag: moeten we er nog wel geld in steken? Ja, zeggen we dan, want het komt in orde. Het is natuurlijk van groot belang dat er voldoende zorgverleners blijven. Gelukkig is de band tussen de IGJ en de zorgkantoren de laatste jaren beter geworden. Maar dat geldt ook voor de band met gemeenten en verzekeraars.’