Van volkskrant.nl van 5 december 2017:

Einde van aanvullende zorgverzekering dreigt: verzekeraars verdienen er niet genoeg meer aan

De aanvullende ziektekostenverzekeringen voor bijvoorbeeld de tandarts of de fysiotherapeut dreigen zo verlieslatend te worden dat ze op termijn verdwijnen. Daarvoor waarschuwt De Nederlandsche Bank (DNB), die toezicht houdt op de zorgverzekeraars, in een vandaag verschenen rapport.

ederlanders stellen zich volgens DNB steeds rationeler op: zij verzekeren zich alleen nog voor zorg waarvan zij zeker weten dat zij die gaan gebruiken. Denken zij een jaar zonder alternatieve geneeswijzen of nieuwe bril te kunnen, dan zeggen zij de aanvullende verzekering die deze zorg dekt weer op. ‘Hierdoor krijgt de aanvullende verzekering steeds meer het karakter van een ‘abonnement’ waarin de premie overeenkomt met de gemaakte zorgkosten. Het verzekeringsprincipe komt daardoor onder de druk te staan’, schrijft de bank.

Anders dan bij de basisverzekering heeft de politiek niets te zeggen over de aanvullende verzekeringen; het zijn puur commerciële producten waarvan de zorgverzekeraars zelf bepalen welke zorg ze ermee dekken, welke premie ze ervoor rekenen en wie zo’n verzekering mag afsluiten. Vooral de tandarts (45 procent van de premiegelden), fysiotherapeut (30 procent) en hulpmiddelen (10 procent) worden uit de extra zorgverzekeringen betaald.

Een aanvullende verzekering is populair: 84 procent van de polishouders heeft er een afgesloten, een percentage dat sinds 2015 stabiel is. In 2006, bij aanvang van het huidige zorgstelsel, had nog 93 procent van de bevolking zich extra verzekerd. Vorig jaar boekten de verzekeraars 26 miljoen euro winst op de aanvullende verzekeringen op een omzet van 4,3 miljard euro, een schamele 0,6 procent.

DNB spoort de zorgverzekeraars aan nieuwe manieren te vinden om tegemoet te komen aan de wensen van de klant en er tegelijkertijd geld aan te blijven verdienen. Zo oppert de toezichthouder de mogelijkheid van een meerjarenpolis, waarbij een klant korting krijgt als hij een gezondheidsprogramma volgt. De aanvullende verzekering is namelijk wel degelijk belangrijk voor het zorgstelsel. Als die verdwijnt ‘komt de toegankelijkheid van bepaalde zorg in het gedrang. Daardoor kan druk ontstaan op beleidsmakers om deze zorg vervolgens op te nemen in de basisverzekering.’ En daarmee komt de betaalbaarheid van de zorg weer in het gedrang, aldus DNB.

Kritischer.

Brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland (ZN) ziet ook dat klanten steeds kritischer worden op hun aanvullende verzekering. ‘Mensen zeggen vaker op, vergelijken meer en letten beter op welke zaken worden gedekt,’ zegt de ZN-woordvoerder in een reactie. ‘Wanneer een verzekeringsproduct structureel verlieslatend wordt, moet er iets gebeuren.’ Beëindiging is dan een van de mogelijkheden. Andere zijn bijvoorbeeld medische selectie of verkleining van de dekking.

Dat laatste gebeurt nu al, zegt Peter Ruys, directeur van vergelijkingssite Zorgkiezer.nl. ‘De dekkingstrend van de aanvullende pakketten is naar beneden en die zet zich dit jaar sterk door. Een flink aantal verzekeraars zet bijvoorbeeld het mes in het aantal fysiotherapiebehandelingen dat wordt vergoed.’ De mensen die de therapie het hardst nodig hebben, ondervinden hier de meeste hinder van, zegt Ruys. ‘De solidariteit tussen gezond en niet-gezond neemt af.’

Maar gezondheidseconoom Erik Schut van de Erasmus Universiteit in Rotterdam ziet nog geen verontrustende ontwikkelingen. Hij mist ‘een duidelijke cijfermatige onderbouwing’ van de analyse van DNB. ‘Het percentage mensen met een aanvullende verzekering is al een paar jaar stabiel en dat zie ik niet zo snel veranderen.’ Ook het verlies van de verzekeraars ziet hij niet terug in de cijfers: ‘De winst op de extra pakketten fluctueert van jaar tot jaar. Is die een jaar laag, dan gaat het jaar erop de premie omhoog.’