Van volkskrant.nl van 16 juni 2018

Ze voelen zich behandeld als criminelen, maar dan met minder rechten: bijstands-gerechtigden die er, regelmatig ten onrechte, van worden verdacht te frauderen. Tegen de verregaande bevoegdheden van de sociale diensten kunnen zij zich moeilijk verdedigen.

Een slechte spionagefilm, compleet met auto-achtervolgingen, gluuroperaties en verborgen camera’s, daar waande Sandia (44) zich in. Met als plottwist dat de spionage van twee fronten kwam: van haar ex-man en van de sociale dienst van haar woonplaats Delft.

Het begon met doodsbedreigingen. ‘Je gaat eraan’, zei haar ex, ‘als je niet van mij wordt, word je van niemand!’ Hij gooide haar ruiten in, sneed de remkabels van haar auto door en bespioneerde haar – soms zelfs,  vermoedde ze, door anderen te laten posten bij haar flat. Dus toen ze twee mannen dag na dag in een donkere auto op de parkeerplaats zag zitten, met uitzicht op haar keukenraam, dacht Sandia dat het trawanten van haar ex waren. In werkelijkheid waren het rechercheurs van de sociale dienst.

Het vergrijp waarvan ze haar verdachten zul je in het Wetboek van Strafrecht niet tegenkomen: samenwonen. Sandia zat in de bijstand en de sociale dienst had een anonieme tip gekregen dat ze samenwoonde, terwijl ze een uitkering kreeg voor alleenstaande ouders. Klopte de verdenking, dan pleegde ze fraude. Want hokkende bijstandsgerechtigden hebben ofwel geen recht op een uitkering – als hun partner werkt – of slechts op de gezamenlijke, lagere uitkering voor samenwonenden – als hun partner ook in de bijstand zit. Als ze niet melden dat ze samenwonen, schenden ze hun inlichtingenplicht. De sanctie: geen uitkering meer en (tien)duizenden euro’s bijstand terugbetalen.

Sandia was zich van geen kwaad bewust: ze woonde niet samen, ze was vrijgezel. Wel was een bovenbuurman de laatste tijd vaak bij haar, omdat ze bescherming zocht tegen haar ex. Hij bracht haar als ze naar de supermarkt of het ziekenhuis moest. En helemaal sinds de mannen in hun donkere auto voor haar flat postten, bleef hij soms ’s nachts op de bank slapen. Zo kwam Sandia in een vicieuze cirkel: hoe vaker de rechercheurs haar bespiedden, des te meer ze zich bedreigd waande door haar ex, des te vaker de buurman bij haar was en des te meer de sociale dienst haar van samenwonen verdacht.

Tot een veroordeling kwam het niet: in augustus sprak de rechter haar vrij. Vier rechercheurs bleken haar in zestig dagen tijd 97 keer te hebben bespied, aldus het rechtbankverslag, onder meer met een camera, verborgen in een voor haar flat geparkeerde auto, en met auto-achtervolgingen terwijl ze haar tweelingzoons naar voetbal bracht of boodschappen deed. Een ‘ernstige inbreuk’ op het respect voor het privéleven, vond de rechter. Rechercheurs ondervroegen zelfs haar destijds 9-jarige zoons tijdens het buitenspelen over hoe vaak de buurman bij hun moeder was, vertelt Sandia’s advocaat Nawid Fakiri.

De liefde is geen zaak van de overheid – tenzij je in de bijstand zit. Samenwonen is op zwartwerken na de meest voorkomende reden om bijstandsgerechtigden van fraude te betichten, toont een rondgang onder de twintig grootste gemeenten. De Volkskrant sprak onder anderen met tien van fraude beschuldigde bijstandsgerechtigden. Allemaal zweren ze onschuldig te zijn en tot dusver zijn vijf van de tien vrijgesproken, plus een zesde grotendeels. Allemaal vinden ze het terecht dat de sociale dienst hard optreedt tegen fraude.

Dát een deel van de bijstandsgerechtigden zich niet aan de regels houdt, staat buiten kijf. De 459 duizend Nederlandse bijstandsgerechtigden waren in 2017 goed voor ruim 30 duizend overtredingen van de inlichtingenplicht, aldus Divosa, de koepel van sociale diensten. Gemeenten zijn sinds jaar en dag verantwoordelijk voor het betalen van bijstandsuitkeringen, en zitten erbovenop om misbruik van belastinggeld tegen te gaan. Hoeveel geld gemeenten in totaal terughalen bij fraudeurs is niet bekend – in het geval van Den Haag, een stad met ruim 27 duizend bijstandsgerechtigden, ging het in 2016 om 5,4 miljoen euro.

Enkele recente voorbeelden van bijstandsfraude: een Arnhemmer met een hennepkwekerij, een Maastrichtse met een verzwegen appartement in Turkije of de Oirsbekenaar die het lijk van zijn 91-jarige moeder 2,5 jaar in huis verborg om haar AOW en pensioen te kunnen opstrijken.

Divosa ziet dat ‘veruit de meeste bijstandsgerechtigden zich graag aan de regels houden’. Overtredingen zijn meestal het gevolg van complexe regels. ‘Zeker omdat relatief veel mensen in de bijstand kampen met laaggeletterdheid en een lage opleiding is de kans relatief groot dat zij de fout in gaan.’

Samenwoonfraude ontstaat vaak geleidelijk, ziet Divosa. ‘Mensen ontmoeten iemand met wie het klikt, spreken een paar keer af, blijven een nachtje slapen, na een tijdje wat vaker, eten samen, enzovoorts.’ Als ze eenmaal beseffen dat hun relatie gevolgen heeft voor hun uitkering, durven velen dit niet meer te melden, uit angst voor naheffing, aldus Divosa. Nijmegen deed in 2015 een proef waarbij bijstandsgerechtigden niets hoefden terugbetalen als ze toegaven dat ze samenwoonden. ‘Dit leidde ertoe dat mensen tijdens voorlichtingsbijeenkomsten, in het bijzijn van andere bijstandsgerechtigden, hun hand opstaken en daags erna hun uitkering lieten aanpassen.’

Maar de realiteit is in de meeste gemeenten grimmiger, vertellen de tien bijstandsgerechtigden. Slaat de jacht op bijstandsfraude niet door, vragen ze zich af: verdraaide bewijzen, dubieuze tipgevers, onduidelijke regels, stalkende rechercheurs en agressieve verhoren? Ze voelen zich behandeld als criminelen, maar dan met minder rechten. De sociale dienst beschermt belastingbetalers tegen bijstandsfraudeurs. Maar wie beschermt bijstandsgerechtigden tegen de sociale dienst?

De regels

Eigenlijk houdt Erik (57), een ex-verpleegkundige die anoniem wil blijven uit angst voor gevolgen voor zijn uitkering, er twee relaties tegelijk op na: hij heeft een vriendin en is praktisch getrouwd met de sociale dienst van Berg en Dal. Twee keer beschuldigde die Erik van samenwonen, telkens won hij zijn rechtszaak. Maar in april volgde beschuldiging nummer drie. Dit terwijl Eriks relatie onveranderd is: per week slaapt hij twee à drie nachten bij zijn vriendin. Samenwonen zit er niet in. Zijn vriendin wil niet aansprakelijk zijn voor de schulden uit Eriks scheiding. Bovendien verliest ze bij samenwonen het nabestaandenpensioen van wijlen haar man. En van de bijstand kan de reuma-, diabetes- en COPD-patiënt haar onmisbare aanvullende verzekering niet betalen.

Om eindelijk van de verhoren en huiszoekingen af te zijn, vroeg Erik de sociale dienst meermaals om duidelijkheid: hoeveel nachten mag hij straffeloos logeren bij zijn vriendin? Het antwoord is steeds hetzelfde: dat het een grijs gebied is en dat hij maar op een A4’tje moet bijhouden wat hij de hele dag doet. ‘Tja, een grijs gebied, daar kunnen ze lekker alle kanten mee uit’, zegt Erik. Een 50-jarige Friezin kreeg een plastischer antwoord toen ze vroeg waar de grens ligt. ‘De rechercheur deed z’n vinger in z’n mond en stak hem in de lucht. ‘Als wij denken dat het misgaat’, zei hij.’

‘Er bestaat veel onzekerheid over wat mag en wat niet’, zegt Fakiri. Grote lijnen zijn er wel in de jurisprudentie. Gemeenten mogen een uitkering stopzetten als sprake is van een ‘gezamenlijke huishouding’. De eerste maatstaf is of er een ‘gezamenlijk hoofdverblijf’ is. ‘Subjectieve gevoelens’ daarbij – of geliefden zelf vinden dat ze samenwonen bijvoorbeeld – zijn irrelevant. Beslissend is waar zich ‘het zwaartepunt van het persoonlijk leven’ bevindt. Alleen ‘feitelijke omstandigheden’ – waterverbruik, het aantal sokken in de la, of er een tandenborstel staat – tellen.

Maar concrete grenzen – hoe vaak moet iemand thuis slapen en hoeveel pizza’s moeten in zijn vriezer liggen voor de sociale dienst gelooft dat hij er woont? – zijn er niet. Zo vond de sociale dienst in Eriks geval dat er te weinig onderbroeken (vijf) en sokken (drie paar) in zijn kast lagen. ‘De rechter zei: ‘Hoe meneer leeft is zijn zaak, voor mijn part trekt hij één onderbroek aan per week.’

Er is nog een tweede maatstaf voor samenwonen: ‘wederzijdse zorg’. Wie iemands steunkousen helpt aantrekken, zorg biedt bij ziekte of samen boodschappen doet, om wat praktijkvoorbeelden te noemen, kan zich schuldig maken aan bijstandsfraude – of AOW-fraude, zoals veel gepensioneerde mantelzorgers overkomt.

Een Alphen aan de Rijnse bijstandsgerechtigde (51), die eveneens anoniem wil blijven uit angst voor gevolgen voor haar uitkering, ontfermde zich over een bovenbuurman met borderline. Na een scheiding en het bankroet van zijn zaak kreeg hij psychische problemen. De politie moest de omgeving rond hun flat al eens afzetten met linten toen de man dreigde te springen. ‘Niemand keek naar hem om, dus zorgde ik een beetje voor hem.’ Hij leefde op koffie en biscuitjes, dus gaf ze hem soms wat eten. Af en toe belde ze zijn zus op om te vertellen hoe het ging, of ze monterde hem op met een kop koffie of een wandeling met de hond.

Toen ze de mantelzorg meldde bij de gemeente, moest ze voor straf prompt 5.000 euro bijstand terugbetalen omdat ze een gezamenlijke huishouding zou voeren. Elke maand ontvangt ze 74 euro bijstand minder om het bedrag af te lossen. ‘Schandalig’, vindt de bovenbuurman. ‘Ik kreeg ook een boete en m’n uitkering werd afgepakt, waardoor het alleen maar verder bergafwaarts ging.’

De tip

De tip tegen Tjitske Grouwstra (46) kwam min of meer van voorbij het graf. Op basis van een anonieme tip uit 2013 begon de Zwolse sociale dienst in 2016 een onderzoek wegens vermeend samenwonen, blijkt uit haar dossier, dat de Volkskrant mocht inzien. Maar de vriend over wie de tip ging, had in 2014 zelfmoord gepleegd. Twee jaar later gebruikte de sociale dienst de tip over wijlen haar vriend om haar van samenwonen te betichten met haar nieuwe geliefde. Grouwstra zat net bij te komen van een eerste sessie EMDR-therapie, bedoeld om haar van het traumatische beeld van haar aan een strop bungelende vriend te verlossen, toen rechercheurs onaangekondigd aanklopten voor een huiszoeking.

Wat spionnen zijn voor de geheime dienst, zijn buren, exen en familieleden voor de sociale dienst. Vrijwel alle zaken beginnen met anonieme tips – een briefje naar de sociale dienst, een telefoontje naar de gemeentelijke kliklijnen of Meld Misdaad Anoniem. De tien grootste gemeenten kregen in 2017 meer dan 5.800 tips, merendeels zonder herleidbare afzender: van de 117 Almeerse tips waren er bijvoorbeeld 108 anoniem, in Eindhoven 87 van de 98. De anonimiteit is op zich logisch: de sociale dienst zou anders veel bruikbare tips mislopen en verdachten zouden zich kunnen wreken.

Maar er is ook een nadeel: de kwaliteit van de tip(gever) is niet altijd even hoog. Bijna allemaal hebben de tien bijstandsgerechtigden een verhaal over wie zij ervan verdenken de sociale dienst te hebben gevoed met (in hun ogen valse) tips: een ex-werkgever die weigerde achterstallig salaris te betalen, een zwager die boos was over een erfenis, tot een voor bijstandsfraude veroordeeld familielid aan toe.

Hoever klikken kan gaan merkte een Noordwijkse van 45 jaar. Een buurvrouw zette een WhatsApp-groep op waarin ze straatgenoten opriep te klikken over de van samenwonen beschuldigde vrouw. Enkele tientallen mensen gaven daar gehoor aan, bevestigt een buurtgenoot. ‘Ze stuurden elkaar bijvoorbeeld berichtjes over hoe ze de relatie tussen mijn vriend en mij zagen’, vertelt de inmiddels vrijgesproken bijstandsgerechtigde zelf. ‘Als iemand bij mij naar binnen ging, maakten ze een foto en gooiden hem in de groep.’

Het bewijs

Caroline (49) uit Druten ontdekte in haar dossier dat de sociale dienst een camera-auto in haar straat had geparkeerd. Alleen bleek er een foutje te zijn gemaakt, bevestigt ook haar vriend. ‘De camera stond per ongeluk gericht op de deur van de buren, dus daar hadden ze niks aan’, vertelt Caroline.

Huiszoekingen, observaties en buurtonderzoeken zijn de voornaamste methoden van de sociale dienst, maar in de strijd tegen bijstandsfraude kan bijna alles bewijs opleveren: ov-chipkaarttransacties, energienota’s, Facebook-timelines, bankafschriften, belgegevens, tot thermische camera’s om wietplantages te traceren aan toe.

Deze technieken stellen rechters voor een probleem: het aantal van de politie afgekeken opsporingstrucs neemt toe, maar in tegenstelling tot verdachten in strafzaken biedt de wet bijstandsgerechtigden weinig bescherming. De Participatiewet, waaronder de bijstand valt, bevat geen waarborgen om onjuist gebruik van camera’s en andere middelen te voorkomen, zegt de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in de sociale zekerheid. ‘Ter vergelijking: voor stelselmatige observatie in een strafrechtelijk onderzoek zijn in het Wetboek van Strafvordering wel waarborgen opgenomen – in artikel 126g.’ Bestuursrechters oordelen dan ook aanmerkelijk soepeler over de inzet van camera’s dan strafrechters, ziet de Utrechtse hoogleraar sociaal recht Frans Pennings.

Pas sinds kort lijkt er sprake van een kentering dankzij een ander technisch snufje: peilbakens – onder de auto’s van verdachten geplaatste gps-volgsystemen. De sociale dienst van Zeist, Bunnik en drie andere Utrechtse gemeenten verdacht een bijstandsgerechtigde ervan een steiger en bouwmateriaal naar Marokko te hebben vervoerd. De sociale dienst wist deze ‘op geld waardeerbare activiteit’ te bewijzen met een peilbaken onder zijn Mercedes Sprinter-bestelbus. Maar de Centrale Raad van Beroep zette in maart 2016 een streep door het via gps verkregen bewijs, dus ging de man deels vrijuit: het peilbaken was een schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens – het recht op bescherming van het privéleven.

Prompt zijn rechters ook kritischer over camera’s gaan oordelen, ziet de Leidse hoogleraar staats- en bestuursrecht Ymre Schuurmans. ‘Bestuursrechters zagen zich gedwongen om na te denken wat ze nou vonden van al die moderne technieken, en welke wettelijke grondslag daarvoor nodig was.’ In 2015 maakte de Centrale Raad van Beroep in geen enkele zaak bezwaar tegen de inzet van camera’s tegen bijstandsgerechtigden, sinds 2016 is het beeld gemêleerder: in zes zaken geen bezwaar, in vier zaken wel. ‘Het is goed dat rechters kritischer zijn’, zegt Schuurmans, ‘maar je kunt ook denken dat ze de jaren ervoor wel heel makkelijk zijn geweest jegens sociale diensten.’

Minder hightech, maar net zo berucht onder bijstandsgerechtigden is een ander opsporingsmiddel: de ogen van rechercheurs. De sociale dienst verdraait bewijs, stellen de bijstandsgerechtigden met wie de Volkskrant sprak unisono. In het geval van de 45-jarige vrouw uit Noordwijk schreven rechercheurs bijvoorbeeld dat haar vriend haar dochter ’s ochtends met de auto naar school bracht. Hiermee wekten ze de indruk dat deze wederzijdse zorg standaardpraktijk was. ‘Wat ze er niet bij vertelden, was dat mijn dochter haar been had gebroken en van haar heup tot aan haar voet in het gips zat.’

Dit terwijl de rechercheurs in hun verslag, dat de Volkskrant inzag, wel allerlei minder opvallende details noteerden, zoals de beregende ruiten van haar vriends Daewoo Tacuma en het halflange blonde haar en de bril van haar dochter. ‘Terwijl ze stonden te posten – ze hebben met eigen ogen gezien hoe m’n vriend haar uit haar rolstoel in de auto tilde. Maar dat schrijven ze natuurlijk niet op. Het menselijke is heel ver te zoeken.’

Het verhoor

Een Bunschotenaar maakte heimelijk een opname van zijn emotionele ondervraging door de sociale dienst. De door de Volkskrant beluisterde opname geeft een zeldzame inkijk in het voor de vervolging van vermeende fraudeurs zo cruciale verhoor. De politie moet verhoren bij zware misdrijven verplicht opnemen, voor sociale diensten geldt deze plicht niet.

De 36-jarige man, die als homoseksueel in het protestantse Bunschoten-Spakenburg anoniem wil blijven, had net een relatie met een man uit Huizen. Een opsteker na veel ellende. Hij was weggepest van zijn werk: ‘Ze zeiden continu dat ik aids had, dat ik ziek was’, zei hij tijdens het verhoor. En hij kampte als misbruikslachtoffer met nachtmerries en depressies: ‘Ik ben godverdomme vanaf m’n 9de seksueel misbruikt en heb daar nog steeds nachtmerries om!’ Daarom sliep hij meerdere nachten per week bij zijn vriend – ‘omdat ik daar veel meer op m’n gemak ben’.

Reden voor de sociale dienst om hem van samenwonen te beschuldigen. Onzin, vond hij: aan samenwonen waren ze nog niet toe, bovendien had zijn vriend een huisgenoot. En dat hij een aantal nachten per week bij zijn vriend sliep, zei niets: hij sliep ook vaak bij zijn ouders. ‘Maar je woorden worden finaal omgedraaid’, zegt hij. ‘Ze zijn je gewoon aan het hersenspoelen.’

In de opname is meermaals te horen hoe rechercheurs zijn woorden verdraaien of hem belastende uitspraken in de mond proberen te leggen, en hem continu onderbreken als hij beschuldigingen ontkent of nuanceert. Dat hij de meeste kleren thuis heeft liggen, probeerden de rechercheurs tijdens het verhoor te verdraaien tot ‘terwijl je eigenlijk alles bij hem hebt liggen’. Van twee keer per week thuis de was doen maken ze in het opgemaakte verslag dat zijn vriend vooral de was doet. En van dat hij dikwijls bij zijn geliefde eet, maar ook regelmatig bij zijn ouders of vrienden, blijft in het verslag niets anders over dan ‘We eten samen’.

De man barst in tranen uit als een rechercheur hem aanraadt te verhuizen omdat hij homo is. ‘Maar het zou ook goed zijn hè, gezien de situatie, dat jij lekker uit Bunschoten verdwijnt’, zegt de rechercheur na 50 minuten. ‘Want het is nog steeds een issue als je homo bent, snap je? Dat is zo. In Huizen of Soest of in grotere plaatsen, daar is het normaal. Snap je wat ik bedoel?’ De sociale dienst had hier een bijbedoeling mee, zegt zijn advocaat Dewi Deijle: als hij naar zijn vriend verhuisde, kon de gemeente zijn uitkering schrappen. Herhaaldelijk dringen de rechercheurs erop aan dat hij bij zijn vriend moet intrekken. ‘Hij werkt bij Eneco hè, dacht ik uit m’n hoofd? Klopt dat?’ ‘Nee, Nuon.’ ‘Of Nuon. Hij moet jou onderhouden.’

Anderen vertellen vergelijkbare verhalen. Sowieso hebben veel bijstandsgerechtigden het er moeilijk mee dat hun (prille) relaties, waarin samenwonen (nog) niet aan de orde is, onder het gemeentelijke vergrootglas komen te liggen, zegt advocaat Gert-Jan de Kaste. ‘Ik kan op handen en voeten niet natellen hoe vaak ik dat gezien heb.’ De relatie van de Noordwijkse liep op de klippen door de sociale dienst, beaamt ook haar ex-vriend. ‘De sociale dienst zette onze uitkeringen stop en verplichtte ons te gaan samenwonen, maar dat wilden we niet’, zegt ze.

Tegen Erik, de ex-verpleegkundige uit Berg en Dal, zeiden rechercheurs dat het voor ‘het verwerkingsproces’ van zijn vriendin beter is om te gaan samenwonen. Zijn vriendin (56) kampt met trauma’s door de dood van haar echtgenoot, die ze negen jaar geleden dood aantrof in zijn stoel. ‘Ik heb geantwoord dat ze nooit in het hoofd van mijn vriendin kunnen kijken. Het is gewoon een drogreden om ons tot samenwonen te doen besluiten.’

Aan verhoren kleven meer problemen dan alleen ongevraagd relatie-advies, weten advocaten. Zo hoeven bijstandsgerechtigden er meestal niet op gewezen te worden dat ze zwijgrecht en recht op een advocaat hebben – ook in het verhoor van de Bunschotenaar gebeurde dit niet omdat de rechercheurs er niet toe verplicht waren. ‘Er zijn mensen die 50- tot 100 duizend euro moeten terugbetalen, wat een stuk ernstiger is dan een gestolen fiets’, zegt advocaat Harm van den Boogaard. ‘Toch heeft een fietsendief recht op een advocaat bij het verhoor, maar een bijstandsgerechtigde niet.’ En in het verhoorverslag staat alleen wat belastend is, niet hoe de belastende verklaring tot stand is gekomen. Advocaat Fakiri schat de afgelopen jaren zo’n veertig à vijftig bijstandsgerechtigden te hebben verdedigd. ‘Niet één zei dat het verslag klopte.’

Waarom ondertekenen bijstandsgerechtigden het verslag dan toch bijna altijd? Hun krabbel staat in de rechtszaal praktisch gelijk aan een schuldbekentenis, ongeacht hoe dun het bewijs verder is, zien advocaten. De Kaste: ‘Staat je handtekening eenmaal onder een verklaring, dan kun je er in het bestuursrecht niet meer op terugkomen.’

Dit heeft een goede reden, merkt de Centrale Raad van Beroep op: het voorkomt dat mensen hun verklaring later gaan verfraaien als de negatieve gevolgen eenmaal tot hen doordringen. Om terug te komen op een handtekening moet iemand aannemelijk maken dat hij onder onaanvaardbare druk is gezet, maar dat lukt zelden, ziet De Kaste. Hij kent één geval, van een vrouw die urenlang werd verhoord terwijl ze haar hartmedicijnen niet bij zich had en haar gehandicapte kind alleen thuiszat.

Toch is die druk er wel degelijk, zegt Fakiri. ‘Ik hoor vaak van cliënten dat de sociale dienst zei: ‘Als je niet tekent, krijg je nooit meer een uitkering.’ De Alphense mantelzorgster werd drie dagen nadat ze een TIA had gehad door de sociale dienst gedwongen om te tekenen. ‘Anders was ik per direct mijn uitkering kwijt.’ Anderen tekenen omdat ze doodop zijn na urenlange verhoren, ziet advocaat Michel Klinkhamer. ‘Als ze later het verslag teruglezen, blijkt er van alles niet te kloppen. Toch gaan ze dan nat in de rechtszaal, omdat ze nu eenmaal getekend hebben.’

‘Ik was kapot’, zegt ook de Bunschotenaar. Murwgebeukt zegde hij zelfs per direct zijn uitkering op, omdat de rechercheurs zeiden dat hij in de gemeente van zijn vriend bijstand moest aanvragen. ‘Maar de kans dat hij daar een uitkering zou krijgen was vrijwel nihil, omdat zijn vriend een baan heeft’, zegt zijn advocaat. ‘Dat moeten ze hebben geweten.’ Voor hij tekende beloofden de rechercheurs zich er hard voor te zullen maken dat hij niet met terugwerkende kracht zijn uitkering zou hoeven terugbetalen. Toch moest hij uiteindelijk de volle 5.000 euro betalen.

Gevolgen

Allemaal vertellen de bijstandsgerechtigden over de tol die hun aanvaringen met de sociale dienst hebben geëist. Een Friese bijstandsgerechtigde (50) met uitgezaaide borstkanker durft haar in het oosten des lands wonende vriend maar mondjesmaat te laten logeren. ‘Ik denk steeds: dadelijk komt de sociale dienst en dan pakken ze me weer.’ De Noordwijkse bijstandsgerechtigde (45), een ex-kapster die haar werk als zelfstandige moest staken door reuma, borstkanker en een hartinfarct, heeft zo tabak van de sociale dienst dat ze besloten heeft haar uitkering op te zeggen, haar huis te verkopen en in een caravan te gaan wonen. ‘Ik wil niets meer met de sociale dienst te maken hebben. Ik ben chronisch ziek. Laat me met rust, ik doe niets verkeerd!’

Sandia raakte zo getraumatiseerd dat ze Delft verliet. Toch heeft ze in haar nieuwe gemeente nog altijd het gevoel dat achter elke blik van een vreemde een rechercheur kan schuilen, ook al is ze inmiddels uit de bijstand. ‘Het achtervolgt me nog steeds. Ik ben een heel ander mens – ik heb weinig vrienden meer, ga niet vaak naar buiten. Boodschappen doe ik altijd met m’n kinderen erbij, ik durf nergens alleen naartoe. Ze maken mensen echt helemaal gek.’

Wederhoor en reacties

De meeste gemeenten uit dit artikel wilden niet ingaan op individuele casussen. Sociale dienst ISD Bollenstreek, waaronder Noordwijk valt, zegt part noch deel te hebben gehad aan de WhatsApp-groep waarin buren klikten overn een bijstandsgerechtigde. De sociale dienst zegt verder geen minderjarigen te achtervolgen, hoewel dit blijkens het dossier van de vrouw wel gebeurde met haar dochter, toen haar vriend haar naar school bracht. ‘Als wij iemand volgen en daar zit toevallig een kind in de auto, is dat een ander verhaal’, aldus de ISD.

Bunschoten laat weten dat zijn sociale dienst de verhooropname waaruit de Volkskrant citeert nog niet heeft kunnen beluisteren. Bij de rechtszaak in eerste aanleg, die Bunschoten won, had de vorige advocaat van de 36-jarige Bunschotenaar de opname niet ingebracht als bewijs. ‘Naast een onafhankelijke bezwaarcommissie van de gemeente heeft ook de rechtbank geoordeeld dat betrokkene vrijwillig verklaard en ondertekend heeft bij zijn vriend te wonen.’ De man gaat in hoger beroep.

Delft zegt in fraudeonderzoeken voortaan ‘rekening te houden met wat de rechter heeft uitgesproken’ in de zaak tegen de met een camera en achtervolgingen bespiedde Sandia. Het ministerie van Sociale Zaken meldt te onderzoeken ‘of, en zo ja hoe, de wettelijke grondslag verstevigd kan worden’ rond de inzet van peilbakens en verborgen camera’s.

Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen maakt zich er hard voor dat sociale diensten ‘hun verregaande bevoegdheden op een behoorlijke manier inzetten. Gebeurt dat niet, dien dan eerst een klacht in bij de sociale dienst. En neem, als dit onvoldoende oplevert, contact op met de Nationale Ombudsman.’